Zo, de
verkiezingen zit er weer op. Nederland haalt opgelucht adem, Europa kan de
zuurstoffles weer onder het bed schuiven, de wereld kan weer over gaan tot de
orde van de dag. Maar hoe zat het nou met die voorspellingen?
In de
beroepswielrennerij weet men sinds jaar en dag dat informatie belangrijk is.
Belangrijk in die zin dat informatie je tactiek kan bepalen. Als je weet hoe je
tegenstander er bij zit, kun je beter anticiperen. Moest de wielrenner voorheen
zelf de tegenstander observeren en daarmee zijn strategie en aanvalsplan maken,
in de moderne wielrennerij wordt de renner middels de zogenaamde oortje tot op zes
cijfers achter de komma op de hoogte gehouden van de staat waarin zijn
tegenstander verkeert. Het zou me niet verwonderen als men op hoogte is
van de hartslag en zuurstofverbruik van de tegenstander. “Jan, Alexandro zit op
een hartfrequentie van 200, als je nu even doortrekt, ontploft hij!” De tijd
dat een renner simpel zijn tegenstander in de ogen keek, conclusies trok uit wat
hij zag en hem wel of niet uit het wiel reed, is voorbij. Er gaan zelfs stemmen
op, dat de oortjes de koers dusdanig beïnvloed, dat het niet meer leuk is. Het
maakt de wielrennerij voorspelbaar en dus minder interessant
Eenzelfde
ontwikkeling zie ik bij verkiezingen. De weken voorafgaande aan de
verkiezingen, gaan de politici massaal de straat op, men maakt contact met de
kiezer. Op zich al een vreemde ontwikkeling, want de burger degenereert op dat
moment van burger naar kiezer, maar dit terzijde. Zo vlak voor de verkiezingen
zie je plotseling ook het fenomeen ‘peiling’. Uit ingevulde vragenlijsten en enquêtes
berekent men het aantal zetels in de Tweede Kamer. Natuurlijk waarschuwt men
dat het voorspellingen zijn, maar net zoals de kreet “Let op, geld lenen, kost
geld”, is dit een loze kreet. Als je hem maar vaak genoeg herhaalt, wordt het een
melodie en je weet niet meer waar het over gaat. De
boodschap (peiling) blijft over, de waarschuwing verdwijnt in een grijze mist. Voorspellingen
worden daarmee halve waarheden en als je twee halve waarheden bij elkaar op
telt, wordt het een hele waarheid. Gevolg: iedere voorspelling vertelt ons met
grote mate van zekerheid welke partij wint en welke partij verliest. Het gaat
daarbij uitsluitend over getallen, je hoort niets over programma’s van die
partijen! En nou komt de menselijke psyche: Wie stemt op een verliezer? Haast niemand
toch! Wij gaan dus strategisch stemmen! Zeker de kiezers die zweven, hun
stemgedrag wordt in sterke mate bepaald door de grote brei van peilingen, die
over hen wordt uitgestort. Het maakt verkiezingen minder interessant.
Ik stem dus
tegen peilingen en tegen oortjes, laat de wedstrijd weer een wedstrijd worden.
Laat de deelnemers elkaar in de ogen kijken en op inhoud strijden. De coaches
in hun dug-out en de spindokters in de achterkamertjes kunnen later in de media
uitleggen hoe het beter had gekund of welk een tactisch vernuft hun held
tentoon spreidde. Dan wordt het weer een eerlijke wedstrijd en bepalen getallen
pas achteraf wie de winnaar is.