De streek in Zuid-Tirol (Noord-Italë) heeft in de diverse talen verschillende namen. Ik hou het even op Vinschgau (Val Venosta), anders
raak ik de weg mogelijk kwijt. In gesprekken blijf ik meestal bij de Duitse
benamingen, waardoor ik soms niet begrijp dat ik op een plek geweest ben, die
door mijn gesprekspartner volkomen anders benoemd wordt. Ik stond op de Timmelsjoch,
terwijl de ander even later achter mij op de Passo Rombo was geland. Onze caravan stond in Prad am
Stilfserjoch, terwijl onze vakantieburen op de camping in Prato Allo Stelvio verbleven. Soms zijn er overeenkomsten in de benaming (Meran = Merano), vaak is echter
er geen zinnig verband te vinden (Kursras = Maso Korto). Dat alles maakt echter
niets uit, het is een geweldig mooie en uitdagende streek. Gingen we normaal
een dag op pad, om vervolgens een rustdag in te bouwen, nu waren we iedere dag
op pad, er was altijd iets te doen, te zien, te ontdekken. Was het in het dal
te warm, dan zochten we de koelte op meer dan 2000 meter, hadden we zin in
fietsen, dan bracht de trein ons naar Mals en fietsen we 60 kilometer terug
naar Meran, was het dal te lang en de berg te hoog, dan stapten we in de auto
voor een ritje naar de wolken. Zoals gezegd, altijd iets te doen in Süd-Tirol.
Ik keerde dan ook terug van vakantie met een tevreden gevoel en geestelijk
uitgerust. Fysiek is een ander verhaal, de conditie was voor de bergen niet
helemaal optimaal, maar daar kan aan gewerkt worden, want de gedachten gaan al
weer naar nieuwe en nog niet ontdekte plekjes in de Vinschgau.
De smaakmakers