Mag ik u even meenemen naar een doordeweekse zaterdag? Ik rij op deze dag
een kleine 30 kilometer in mijn auto. Nou ga ik niet beweren dat ik overal en
altijd de voorbeeldige voertuigbestuurder ben, ik ga beweren dat er te vaak een
zooitje ongeregeld op de weg bivakkeert, waarvan ik steeds weer opnieuw schrik.
Het begon met fietsers in flitsende outfits, die denken dat het fietspad voor
iedereen is, maar niet voor hun vijfduizend-euro-kostend carbonmachientje. Dus
rijden zij gewoon op de hoofdrijbaan, laten bij de andere weggebruikers nog wat
grijze haren groeien en trakteren hen zonder pardon op een middenvinger. Een
kruising verder scheurt een ‘sjieke heer’ met een vette Audi, door het rode
stoplicht voor rechtdoor, slaat alsnog linksaf, waardoor de links afslaande
auto’s in de ankers moeten en dendert met een rotvaart en rokende uitlaten
verder door de bebouwde kom. Met heel diep nadenken zou je nog kunnen vermoeden
dat hij gaat voor een Olympisch record, maar daarvoor mist zijn auto net een
ringetje.
Maar ook op andere locaties kom je het zooitje tegen. Aangekomen bij het groendepot
van het milieupark, staat een rij rustig te wachten totdat twee aanhangers geledigd
zijn. Rijdt zo’n manneke langs de hele rij door, parkeert pontificaal voor die
twee auto’s met aanhanger en begint zijn kartonnen dozen met groenafval uit te
laden. Nou mag dat gerust, als je een beetje groenafval hebt en je moet ‘vele’
minuten wachten op het legen van aanhangers, je stoort verder niemand en bent
zo weer vertrokken, prima toch! Meneer loopt op z’n dooie gemak met vier dozen
naar het groendepot. Intussen zijn de aanhangers leeg en geveegd, zij kunnen
echter niet vertrekken vanwege het geparkeerde manneke. Deze gaat rustig door
met zijn dringende werkzaamheden, zijnde een beschermend laken vanaf de
achterbank uitschudden, opvouwen en opbergen, de bagageruimte opnieuw
herschikken en oud papier van de ene doos naar de andere verhuizen. Vervolgens
maakt hij aanstalten om het oude papier naar de daarvoor bestemde plek, aan de
andere kant van het milieupark, te brengen. Dit is mij te veel: “Kunt u
misschien uw auto aan de kant zetten, want u blokkeert de twee aanhangers en
dus een hele rij wachtenden, daarnaast vind ik u redelijk asociaal om hier te
blijven staan om het oude papier weg te brengen.” Hij vindt dat hij niemand
blokkeert en met dat ‘asociaal’ is hij het al helemaal niet eens. Met tegenzin
zet hij de auto aan de kant en iedereen kan weer aan de slag. Op weg met zijn
oud papier, moet hij toch even kwijt dat hij zonet niemand in mijn auto zag zitten
en hij dus langs mocht rijden. Hetgeen mij weer ontlokt dat slecht zien en
rijden een verdomd gevaarlijke combinatie is.
Er zijn in de hier beschreven voorvallen enkele overeenkomsten, namelijk dat
de hoofdrolspeler zich boven alles en iedereen verheven voelt (ik bepaal zelf wel
wat hier kan en mag!) en dat een gevorderde leeftijd wel degelijk een rol
speelt. Hopelijk heeft de nieuwe #DOESLIEF-campagne van SIRE resultaat,
alhoewel ik na beschreven voorvallen vermoed dat de mannekes en heertjes denken
dat de boodschap vooral voor anderen bedoeld is.