donderdag 19 juli 2012

Bedankt


Mijn schoonvader heeft zijn werkbare leve gewerkt in de handel en in de civiele techniek. Voor diegene die niet weet wat dit laatste betekent, dat zijn werkzaamheden, welke te maken hebben met weg- en waterbouw, dus onder andere aanleg en aankleding van wegen. In zijn geval was dat het leveren en aanbrengen van vangrails.

Meestal heb ik hem heel serieus, maar ook trots en tevreden, horen praten over het werk en de medewerkers. Het was hard werken, met vaak onregelmatige werktijden, maar ook genieten als men weer vakkundig een klus geklaard had en de veiligheid op de weg toenam. Toch kan ik me ook momenten herinneren, dat hij heel verdrietig thuis kwam. Dan was er weer eens een medewerker door een volkomen idiote automobilist het ziekenhuis in gereden of erger nog, de medewerker lag opgebaard in het crematorium. Hij moest dan die loodzware boodschap bij de medewerker thuis afleveren. Mocht je geïnteresseerd zijn de egoïstisch, kinderachtige, idiote redenen, waarom iemand een wegwerker de lappenmand in rijdt? Hier zijn er een paar: ‘de aangegeven snelheidsbeperking geldt niet voor mij’, ‘mijn rijkwaliteiten zijn uitstekend’, ‘alleen sukkels houden zich aan de snelheid’, ‘even doorscheuren en ik ben nog op tijd voor die afspraak’!
Deze dagen moet ik tijdens mijn rit naar en van het werk heel vaak aan mijn schoonvader denken, of beter gezegd, aan de momenten dat hij de familie moest bezoeken met lood in de schoenen en een doodsboodschap in de handen. Langs de Provinciale weg worden de fietspaden gerenoveerd en om een en ander voor iedereen veilig te houden, heeft men een snelheidsbeperking tot 50 km/uur ingevoerd. Het werkje zal hooguit enkele weken duren, de fundamenten liggen er al en de betonmachine staat klaar. En zeg nou zelf, wat is het probleem, als je twee kilometer lang vijftig mag rijden in plaats van tachtig? Kost dat zoveel tijd? Sterker nog, als die mafkezen met hun tachtig, negentig of vaak nog meer kilometers op de teller, mij gepasseerd zijn, dan zie ik ze bij het eerstvolgende stoplicht hooguit een paar auto’s voor mij staan. Nerveus kluivend op hun nagels, verwoed trommelend op het stuur, zenuwachtig kijkend of het stoplicht al op groen springt. Het scheelt op de hele reis nauwelijks een à twee minuten, dus maar de helft van Herman van Veens ‘Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats’.

Nee, die borden met het getal vijftig zijn voor die anderen! Gewoon botweg niet denken aan de mogelijke gevolgen voor de wegwerkers, geen rekening houden met het leed van de families, als weer een mens op de motorkap terecht komt. Ga zelf eens langs de weg staan en voel eens hoe auto’s over de neus van je schoen rijdt, ervaar zelf eens hoe de luchtstromen aan je trekken, als een voertuig met tachtig kilometer per uur langs scheurt. Ik weet zeker dat je bang wordt. Geen wonder dat de wegenbouwfirma op het eind van de werkzaamheden borden plaatst met de tekst “Hartelijk dank voor uw medewerking”. Ik vraag me wel af hoe de snelheidsduivels iedere dag weer langs deze dankwoorden durven rijden, zonder zich kapot te schamen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten