dinsdag 11 augustus 2015

Ironman



Het is nu iets meer dan een week geleden en het laat me niet meer los. Een gebeuren, dat volgens de meest negatieve berichten de halve provincie plat zou leggen, dat echter uitgroeide tot een fenomenaal sportief evenement, met wereldwijde uitstraling: Ironman Maastricht.

Ik mocht daar aan deelnemen, niet als atleet, maar als vrijwilliger, met als belangrijke taak de gefinishte atleet te ondersteunen. Als zogenaamde ‘catcher’ vang je de Ironman (hij/zij) op, begroet en feliciteert hem/haar met de geleverde prestatie en zorgt dat de gewenste voorzieningen bereikt worden. Dit kan familie, vrienden en kennissen zijn, eten of drinken, een massage, maar het kan ook gebeuren dat medische verzorging noodzakelijk is. Want laten we wel wezen, 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en 42,8 kilometer hardlopen zijn afstanden, die een lichaam en geest zwaar belasten. Geen inspanning voor watjes, zeker geen inspanning voor de weekendsporter, een inspanning die toewijding en opoffering vraagt, een levenswijze, je gaat er helemaal voor, of je laat het achterwege.

Met vele anderen mocht ik deze kanjers dus achter de finishlijn opvangen en zorgen dat ze op de door hun gewenste plek terecht kwamen. Ik bevond me daarbij op een bevoorrechte plek, daar waar de atleet doodmoe van de inspanningen, maar o zo gelukkig door de geleverde prestatie arriveerden. Daar waar intense vreugde, pijn, verdriet en dankbaarheid haast tastbaar waren. Die vreugde, pijn en verdriet had ik verwacht, die dankbaarheid had ik me vooraf te weinig gerealiseerd. ‘Wat ben ik jullie dankbaar’, zei een deelnemer uit Luxemburg, ‘zonder jullie (de vrijwilligers) ondersteuning heb ik wel 5 keer willen stoppen. Nu heb ik toch de finish bereikt heb, nu ben ik een Ironman. Ik ben zo blij, ik ben jullie zo dankbaar’. Ik kon niet anders dan uit de grond van mijn hart antwoorden, dat wij dankbaar waren voor zijn deelname, want zonder hem was er geen Ironman. Het spijt me dan ook voor de bobo’s, de pers, de fotografen, zij die menen recht te hebben op eerste rij, maar de atleten zijn het belangrijkst, zij maken de show, zij behoren op het podium. Maakt niet uit waarvoor zij deze pijnigingen doorstonden, de een voor de overwinning en misschien de prijzenpot, al die anderen voor de overwinning op zichzelf, het verslaan van de pijn, het verbijten van de tranen en de verzuring, het nee schreeuwen tegen het woord ‘stoppen’. Dat het sommigen niet lukt om de finishlijn te bereiken, is soms zeer aangrijpend en maakte mij emotioneel. Een paar kilometer voor het einde in elkaar klappen en via de achterkant richting masseur of medische verzorging kruipen, dat doet pijn. Dat hij daarbij nog even tegen het publiek zei, dat men niet hoeft te applaudisseren, want: ‘Ik ben niet gefinisht!’, maakte op mij een onvergetelijke indruk.

Chapeau voor al die atleten, gefinisht en niet gefinisht. Zij trainden dag in dag uit, week in week uit, maand in maand uit, zij gingen het gevecht aan met de kilometers, wij mochten genieten van hun prestaties.

 
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten