Het is nu iets meer dan een week geleden en het laat me niet
meer los. Een gebeuren, dat volgens de meest negatieve berichten de halve
provincie plat zou leggen, dat echter uitgroeide tot een fenomenaal sportief evenement,
met wereldwijde uitstraling: Ironman Maastricht.
Ik mocht daar aan deelnemen, niet als atleet, maar als
vrijwilliger, met als belangrijke taak de gefinishte atleet te ondersteunen.
Als zogenaamde ‘catcher’ vang je de Ironman (hij/zij) op, begroet en
feliciteert hem/haar met de geleverde prestatie en zorgt dat de gewenste
voorzieningen bereikt worden. Dit kan familie, vrienden en kennissen zijn, eten
of drinken, een massage, maar het kan ook gebeuren dat medische verzorging
noodzakelijk is. Want laten we wel wezen, 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer
fietsen en 42,8 kilometer hardlopen zijn afstanden, die een lichaam en geest zwaar
belasten. Geen inspanning voor watjes, zeker geen inspanning voor de weekendsporter,
een inspanning die toewijding en opoffering vraagt, een levenswijze, je gaat er
helemaal voor, of je laat het achterwege.
Met vele anderen mocht ik deze kanjers dus achter de
finishlijn opvangen en zorgen dat ze op de door hun gewenste plek terecht
kwamen. Ik bevond me daarbij op een bevoorrechte plek, daar waar de atleet doodmoe
van de inspanningen, maar o zo gelukkig door de geleverde prestatie arriveerden. Daar waar intense
vreugde, pijn, verdriet en dankbaarheid haast tastbaar waren. Die vreugde, pijn
en verdriet had ik verwacht, die dankbaarheid had ik me vooraf te weinig gerealiseerd. ‘Wat ben ik jullie dankbaar’, zei
een deelnemer uit Luxemburg, ‘zonder jullie (de vrijwilligers) ondersteuning heb
ik wel 5 keer willen stoppen. Nu heb ik toch de finish bereikt heb, nu ben ik
een Ironman. Ik ben zo blij, ik ben jullie zo dankbaar’. Ik kon niet anders dan
uit de grond van mijn hart antwoorden, dat wij dankbaar waren voor zijn
deelname, want zonder hem was er geen Ironman. Het spijt me dan ook voor de
bobo’s, de pers, de fotografen, zij die menen recht te hebben op eerste rij, maar
de atleten zijn het belangrijkst, zij maken de show, zij behoren op het podium.
Maakt niet uit waarvoor zij deze pijnigingen doorstonden, de een voor de
overwinning en misschien de prijzenpot, al die anderen voor de overwinning op
zichzelf, het verslaan van de pijn, het verbijten van de tranen en de
verzuring, het nee schreeuwen tegen het woord ‘stoppen’. Dat het sommigen niet
lukt om de finishlijn te bereiken, is soms zeer aangrijpend en maakte mij
emotioneel. Een paar kilometer voor het einde in elkaar klappen en via de
achterkant richting masseur of medische verzorging kruipen, dat doet pijn. Dat
hij daarbij nog even tegen het publiek zei, dat men niet hoeft te
applaudisseren, want: ‘Ik ben niet gefinisht!’, maakte op mij een onvergetelijke
indruk.
Chapeau voor al die atleten, gefinisht en niet gefinisht.
Zij trainden dag in dag uit, week in week uit, maand in maand uit, zij gingen
het gevecht aan met de kilometers, wij mochten genieten van hun prestaties.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten