vrijdag 17 november 2017

Politiek rekenwerk



Vaak zie ik politiek rekenwerk waarvan mijn wenkbrauwen fronsen. Vorige week was er weer zo’n krantenartikel waarbij de wenkbrauwen flink moesten werken. Het artikel startte met een waarheid als een koe: ‘Water stroomt van hoog naar laag’. De toevoeging dat dit in het Heuvelland ook zo is en dat water zich niets van gemeentegrenzen aantrekt, waren de koeien nummer twee en drie. Ik meen vanwege mijn vroegere studie én werkzaamheden te mogen concluderen dat die drie koeien bij mij en mijn voormalige collega’s al op stal stonden. Vaak, heel vaak werd dan ook vanaf de werkvloer geprobeerd overleg over water en waterbeheer vlot te trekken. Maar helaas is de praktijk heel stroperig, veel stroperiger dan water. Dat voorgaande ook geldt voor andere onderwerpen is koe nummer vier.

Terug naar het artikel en de inhoud. Zes aparte gemeenten maken, in samenwerking met het Waterschap en de WML, één gezamenlijk waterplan. Vervolgens wordt dit totaalplan terug vertaald naar zes lokale plannen. Hierdoor “… kunnen we efficiënter en goedkoper werken: dingen die je voorheen zes keer deed, doe je nu nog maar een keer.” Mijn wenkbrauwen vragen zich dan af of die rekensom klopt? Waarom zou je het totaalplan, dat werd samengesteld door zes plus twee ‘partners’, weer splitsen in zes lokale plannen, met zes keer een Raadsbesluit en krijgen we vervolgens zes keer voorbereidend werk, zes aanbestedingen, zes uitvoeringen, zes ….? Ergens zal een samenwerkingsproces natuurlijk moeten beginnen, maar ik heb vaak een vreemd wenkbrauwgevoel bij het rekenwerk dat de voor- en nadelen van de plannen becijfert. Eén grote stap vooruit en vervolgens weer zes stappen terug, is geen echte vooruitgang, dat is water naar de zee dragen. Misschien moet men de gemeenten wel ontheffen van hun ‘waterzorg’ en bijvoorbeeld het Waterschap dat ene totaalplan voor het Heuvelland laten uitvoeren?

Samenwerking is prima en doe het vooral daar waar het kan, maar dan wel effectief en kostenbesparend. Als je echter voor het grotere geheel gaat, moet je als lokale politiek een stukje autonomie afstaan en daar zit waarschijnlijk ook de pijn. De vraag die je dan als volksvertegenwoordiger ook in dit geval moet beantwoorden is: Wat is beter voor de mensen die ik vertegenwoordig, een stukje autonomie verliezen of in dit geval een totaal (water-/riolerings)plan voor heel het Heuvelland?