Een indruk krijgen van de Romeinse wereld rondom de derde en vierde eeuw na Christus kun je op diverse manieren. Je neemt een tijdschrift of boek, je boekt een reisje naar Rome of je gaat naar Valkenburg aan de Geul. Dat laatste zal je mogelijk verbazen, want het Romeinse Rijk heeft deze streken wel beroerd en je vind hier en daar nog wel een aanwijzing in die richting, maar om nou echt even fysiek in die tijd te duiken, lijkt zo dicht bij huis een onmogelijke optie. Zo dacht ik ook tot gisteren, totdat ik onder leiding van een enthousiaste en deskundige gids werd rondgeleid in de Romeinse Katakomben te Valkenburg aan de Geul. Thuis in het Zuid-Limburgse Mergelland, ben ik uiteraard bekend met ons ondergronds verleden, de mergelgrotten en de blokbrekers, ik was echter totaal onbekend met het fenomeen dat een telg uit het rijke geslacht Diepen even na 1900 hier perfecte kopieën van gedeelten van de katakomben in Rome had laten bouwen. Door een verwijzing naar de 'WISH Lichtexpositie' ontdekte ik het Museum Romeinse Katakomben.
Ik ga hier niet vertellen wat er allemaal te beleven is, ik denk dat mijn foto-impressie genoeg verteld. Voor verdere informatie verwijs ik dan ook graag naar de website van het Museum Romeinse Katakomben (www.katakomben.nl).
vrijdag 22 december 2017
vrijdag 17 november 2017
Politiek rekenwerk
Vaak zie ik politiek
rekenwerk waarvan mijn wenkbrauwen fronsen. Vorige week was er weer zo’n krantenartikel
waarbij de wenkbrauwen flink moesten werken. Het artikel startte met een
waarheid als een koe: ‘Water stroomt van
hoog naar laag’. De toevoeging dat dit in het Heuvelland ook zo is en dat
water zich niets van gemeentegrenzen aantrekt, waren de koeien nummer twee en
drie. Ik meen vanwege mijn vroegere studie én werkzaamheden te mogen
concluderen dat die drie koeien bij mij en mijn voormalige collega’s al op stal
stonden. Vaak, heel vaak werd dan ook vanaf de werkvloer geprobeerd overleg over
water en waterbeheer vlot te trekken. Maar helaas is de praktijk heel stroperig,
veel stroperiger dan water. Dat voorgaande ook geldt voor andere onderwerpen is
koe nummer vier.
Terug naar het artikel en
de inhoud. Zes aparte gemeenten maken, in samenwerking met het Waterschap en de
WML, één gezamenlijk waterplan. Vervolgens wordt dit totaalplan terug vertaald
naar zes lokale plannen. Hierdoor “…
kunnen we efficiënter en goedkoper werken: dingen die je voorheen zes keer
deed, doe je nu nog maar een keer.” Mijn wenkbrauwen vragen zich dan af of
die rekensom klopt? Waarom zou je het totaalplan, dat werd samengesteld door
zes plus twee ‘partners’, weer splitsen in zes lokale plannen, met zes keer een
Raadsbesluit en krijgen we vervolgens zes keer voorbereidend werk, zes
aanbestedingen, zes uitvoeringen, zes ….? Ergens zal een samenwerkingsproces
natuurlijk moeten beginnen, maar ik heb vaak een vreemd wenkbrauwgevoel bij het
rekenwerk dat de voor- en nadelen van de plannen becijfert. Eén grote stap
vooruit en vervolgens weer zes stappen terug, is geen echte vooruitgang, dat is
water naar de zee dragen. Misschien moet men de gemeenten wel ontheffen van hun
‘waterzorg’ en bijvoorbeeld het Waterschap dat ene totaalplan voor het
Heuvelland laten uitvoeren?
Samenwerking is prima en
doe het vooral daar waar het kan, maar dan wel effectief en kostenbesparend. Als
je echter voor het grotere geheel gaat, moet je als lokale politiek een stukje
autonomie afstaan en daar zit waarschijnlijk ook de pijn. De vraag die je dan als
volksvertegenwoordiger ook in dit geval moet beantwoorden is: Wat is beter voor
de mensen die ik vertegenwoordig, een stukje autonomie verliezen of in dit geval
een totaal (water-/riolerings)plan voor heel het Heuvelland?
zondag 20 augustus 2017
Opening Cultura Nova
Heerlen, Cultura Nova, openingsvoorstelling 'Firebirds' door Theater Titanick op vrijdag- en zaterdagavond. Een openingsnummer op twee dagen? Ja, als het openingsnummer zo massaal is, bijna de gehele binnenstad van Heerlen in beslag neemt, zo veel mensen op de been brengt, dan moet je het wel over twee avonden verdelen. Geslaagd? Ja, ik denk het wel. Natuurlijk raken we door de hoeveelheid van dit soort enorme shows een beetje verwend, dus de eerste ervaring met dit fenomeen blijft vaak het meest indrukwekkend, maar toch, het blijft altijd verrassen hoe deze artiesten het voor elkaar krijgen. Met enorme apparaten, muziek, vuur en spektakel, een binnenstad en ook het luchtruim uren lang in hun bezit te nemen en het publiek steeds weer te boeien. Ik blijf het indrukwekkend vinden. Zelfs de regen kon me deze keer niet weg treiteren. Daarnaast in een voormalig warenhuis in alle stilte kunnen genieten van de kunst van graffiti-artiesten en hun materialen.
dinsdag 8 augustus 2017
Ikke
Ik heb het grote geluk dat ik heel vaak met mijn moeder kan kletsen over
vervlogen tijden. Zij is ver in de negentig en haar herinneringen van de tijd
voor WO2 boeien mij enorm. Mocht je nou denken daar komt weer zo’n verhaal van
‘vroeger was alles beter en gezelliger’, dan heb je het behoorlijk mis. Het was
toen anders, het was hard werken voor het dagelijkse brood (geen van negen tot
vijf mentaliteit), de leefomstandigheden waren meedogenloos (in ieder huis was
er wel een te vroeg overleden kind), de sociale controle binnen de kleine
leefgemeenschappen was duidelijk aanwezig (laat zich raden of men daar altijd
blij mee was?). Maar er was toen een dingetje minder nadrukkelijk aanwezig, een
dingetje dat ik de laatste tijd steeds vaker zie, namelijk ‘ikke’.
Ikke eerst, ikke ben het centrum en alles draait om mij. Wil je een voorbeeld?
Ik sta met de aanhanger tuinafval in de rij voor het milieupark in Margraten.
Daar moet je links van de weg in de rij staan, dat op zich is vreemd, maar
intussen is daar iedereen aan gewend. Helaas zijn de diverse uitgangen van het
park ook aan de linker kant, dus moet je voor het uitrijdend verkeer een open
plek in de wachtrij maken. Dat is geen probleem, intussen is daar iedereen aan
gewend. Ik verleen voorrang aan een tractor, die zijn milieuspul kwijt is en
daardoor valt er uiteraard een gat in de wachtrij. Gelijktijdig komt er een
vette Volvo rechts langs de rij, verleent uiteraard aan de tractor geen
voorrang en pakt doodeenvoudig de ‘vrij gekomen plek’. Ergerlijk, want
voorkruipen is niet leuk. Maar ja, moet je daarvoor uitstappen en een ‘gesprek’
beginnen? Komt er vervolgens een kleine Opel ook rechts langs de rij, stopt
naast de Volvo, de ramen van beide voertuigen gaan naar beneden, men begint een
gesprek. Ik denk nog: “Die gaat even vertellen dat voorkruipen onfatsoenlijk
is”. Vervolgens laat de Volvo echter een gat in de rij vallen, waar de Opel
snel induikt. Een keer is fout, twee keer maakt mij kwaad, dus ik stap uit en
ga verhaal halen bij de Volvo. Raampje gaat naar beneden en op mijn vraag of
men niet begrepen had dat iedereen normaliter achter in de rij aansluit, krijg
ik van de bestuurster een waterval van kwaaie woorden, waaruit ik moet opmaken
dat men de vrouw op de rechter stoel aan het helpen is met het wegbrengen van
milieuspul, dat zij nog nooit op het park is geweest en dat er een plekje in de
rij vrij was, “Toch!?”. “Of men niet zag dat er meerdere mensen in de rij stonden
en dat de tractor bijna in hun zijkant zat?” “Huh?!?!” en het raampje gaat
dicht. Dan maar eens vragen of de Opel het geheel ook op die manier
interpreteert. En ja hoor, zo’n blond paardenstaart-ding gaf te kennen, terwijl
haar blik op het telefoonscherm gericht bleef: “Dat men iemand aan het helpen
was”. “Moet u daarom voorkruipen en met twee voertuigen op het park zijn, dat
kan toch ook met één auto?”. “Ik heb u de zaak uitgelegd en daarmee basta!” en
het raampje gaat dicht.
Nog een voorbeeld? Komt-ie. Afgelopen weekend heb ik als vrijwilliger
geholpen bij IronMan Maastricht. Tijdens de opbouw moet er heel wat werk verzet
worden, vrachtwagens laveren tussen kraampjes door, heftrucks slepen met
materialen van links naar rechts. Tijdens zo’n sleeptocht met afzethekken, die
in verband met de aanwezige materialen, heel hoog opgetild worden, sluipt een
echtpaar voor de heftruck en onder de zware last door. Ik attendeer mevrouw
hierop en vraag haar weg te gaan. In onvervalst Maastrichts: “Meen je nu dat ik
ergens bang voor ben, jongen?” “Nee, mevrouw, maar als u iets overkomt, is de
heftruckchauffeur wel zwaar de pineut, dus zou u a.u.b. aan de kant willen
gaan?” “Ich gaon boe iech wil!” En dan de honderden keren dat men afzethekken
aan de kant schuift (want hier loop ikke altijd), atleten de doorgang verspert
(want ikke moet aan de andere kant van het terrein zijn) en ga zo maar door.
Kleine voorbeelden van de momenten dat de ego voor het algemeen gaat. Natuurlijk
moet je af en toe je plek opeisen, moet je af en toe aan jezelf denken, maar
besef wel dat anderen in je nabijheid zijn en als die hun plek opeisen, ben jij
de pineut. Zoals moeder vanochtend nog zei: “Als we toch een beetje op elkaar
letten en elkaar een beetje respecteren, dan zag het er allemaal heel anders
uit”.
Abonneren op:
Posts (Atom)