Drieëntwintig dagen geleden overleed mijn schoonmoeder
Agnes. Drieëntwintig dagen zorgen rond schoonvader, nauwelijks toekomend aan
het verwerken van je eigen verdriet. Nauwelijks tijd om te bekomen van zorgen,
waken en afscheid nemen. Nauwelijks tijd om af te kicken, te rusten en je rust
te vinden. Bezig met je omgeving, je familie, je vrienden en kennissen, bezig
met alles en iedereen behalve jezelf. En dan plotsklaps een telefoontje, één
verdomd telefoontje, en de wereld staat wederom op zijn kop. De autorit naar
ziekenhuis, de zorgen rondom dat wat gaat komen, het verdriet over de toekomst,
samen gevat in een stille rit van twintig minuten naar een plek waar je op dat
moment eigenlijk niet wil zijn. Maar je gaat, je ziet de bedden, de doktoren, de
slangen, de professionele maar bezorgde gezichten, de onderzoeksresultaten en
je ziet schoonvader Piet, gespannen, vechtend, berustend en in een ontspannen
moment mij corrigerend: ‘Ik doe de boekhouding morgen zelf!!’ Toch wist hij het, hij
had onze woorden niet nodig, het was te ernstig, het was te definitief. En dan
moet je beslissen welke weg te gaan, een weg voor hem, een weg voor ons, een
weg naar een onbekende eindbestemming. Alleen de weg was duidelijk, rustig,
zonder pijn, zonder angst, zonder medische ondersteuning. Zijn keuze, dat was
duidelijk, hij had dit vele malen en op vele fronten heel duidelijk gemaakt.
Dan, na een te lange strijd, geeft zijn lichaam zich gewonnen en verlaat schoonvader
mijn wereld. In drieëntwintig dagen ben ik mijn schoonouders kwijt.
Wat zijn wij vaak met elkaar in gesprek de ‘strijd’ aan
gegaan. Ieder zijn gedachten, ieder zijn mening. Soms ik in de rol van de ‘opstandige’ junior, soms hij in de rol
van ‘raadgevende’ senior, soms als opstandig senior en raadgevend junior, maar
altijd samen op zoek naar het midden, zonder die scherpe randjes, die stekende pieken
en dalen. Hoewel vaak de tijd ontbrak om de uitvoerige discussies af te maken,
altijd weer hadden wij het gevoel dat we elkaar iets konden leren, alhoewel schoonvader
Piet het glimlachend moeilijk vond als hij mij niet aan het boekhouden kreeg.
Een vader neemt afscheid van zijn kinderen, schoonkinderen,
kleinkinderen en partners. En dan komt een telefoontje van een van de
kleinkinderen met de vraag waarom en op welke manier deze vader, mijn
schoonvader, zo sterk verbonden was met mijn eigen vader, die nu zeventien jaar
geleden is overleden? Een vraag die mij even de adem benam, even, want ik wist
het antwoord meteen. Ze hadden dezelfde persoonlijkheden, zij hadden een
connectie, die ver boven het standaard gedachtegoed te vinden is. Zij
respecteerden het leven, in de breedste zin van het woord, in al zijn vormen.
Een verschil in de zogenaamde maatschappelijke status heeft hen er nooit van
weerhouden om met elkaar te communiceren, van gedachte te wisselen, te leren en
ik weet het haast zeker, van elkaar te houden. Het waren gelijkgerichte. Daarom
doet het weer zo’n verdomde pijn, zeventien jaar later verlies ik mijn tweede
vader.
Ik neem aan dat zij in hun nieuwe wereld weer op een bankje met
elkaar zitten keuvelen. Een glimlach op het gezicht, Hub met een goed getapt
pilske en Piet met een mooie Duitse witte wijn en tussen hen in een tafeltje
met zoete lekkernijen, koekje, bonbonnetje ……
Het zo kunnen beschrijven moet je ongetwijfeld helpen in je verwerkingsproces. Veel sterkte
BeantwoordenVerwijderen