zondag 30 december 2012

Nieuwjaar



Tweeduizendtwaalf, een getal met achttien letters, het zou een flinke bonus opleveren bij scrabble. Ook een jaartal dat veel emotie met zich mee bracht: liefde, geluk en blijdschap, bewondering en trots, teleurstelling, spijt en berouw, maar ook acceptatie, angst en dankbaarheid.


Liefde, geluk en blijdschap vanwege grote, maar zeker ook de kleine dingen des levens. Een verjaardag met familie, een bezoek aan vrienden, een weekend weg, een vakantie met z’n tweeën, een drankje op je eigen terras, vers gemaaid gras in de tuin, het warme zonnetje op je huid, een goeie mop, een fietstocht door mooie landschappen, veertig jaar met je lief.
Bewondering voor de behaalde diploma’s en titels. Trots op het doorzettingsvermogen en de prestaties van de kinderen en hun, niet meer uit onze wereld weg te denken, lieverds.
Teleurstelling, spijt en berouw omdat een technische storing bijna de vakantie en een verjaardag verpestte, een bezoek werd uitgesteld, een telefoontje niet werd gepleegd, een gesprek niet goed verliep, een knipoog of een hand op de schouder achterwege werd gelaten, een werkkring soms irritatie en verandering brachten, verwachtingen niet werden ingevuld. 
Acceptatie van het leven zoals het loopt, angst voor dat wat komen gaat, maar vooral dankbaar voor alle medeleven en ondersteuning die tijdens verdriet en droeve tijden van afscheid werd aangeboden. 

Kortom een jaar van ups en downs, grote hoogten en diepe dalen, een jaar om nooit te vergeten. Ook een jaar om zo snel mogelijk te vergeten? Nee, het is en blijft een jaar om nooit te vergeten, er is gewoon te veel gebeurd. Ik wens je dan ook een prachtig 2013 toe en laten we niet vergeten, 2013 was niet mogelijk als we 2012 niet beleefd hadden.
 

Een vriend maakte me laatst attent op een artikel, waarin de schrijfster aangeeft dat het gaat om kleinschaligheid. Zij adviseert daarom je wensen, maar zeker je streven, voor komend jaar niet uit te drukken in een volzin van 20 woorden, maar samen te vatten in één woord, jouw Jaarwoord, jouw spiekbriefje. Nu ik dit zo schrijf, heb ik mijn Jaarwoord voor 2013 gevonden: ‘Beleef’.

zaterdag 22 december 2012

Meldpunt



Sinds 2003 wordt er in december een ‘woord van het jaar’ gekozen. Een nieuw woord, een woord dat in dat jaar ontstaan is en in het woordgebruik der Nederlanders is binnengeslopen. Er kleeft een zwijm van handel aan dit fenomeen, want ieder jaar veroudert daarmee het bestaande woordenboek en moet er dus nieuwe woordenboek gekocht worden. Afgezien daarvan is het ook een zeer discutabel gebeuren.

Discutabel, omdat de winnaars van afgelopen jaren niet de tand des tijds hebben doorstaan, ik hoor en zie ze bijna niet meer. Om het geheugen even op te frissen: ‘gamen’ (2003), ‘genverbrander’ (2005), ‘Bokitoproof’ (2007), ‘swaffelen’ (2008), ‘ontvrienden’ (2009), ‘gedoogregeling’ (NL) en ‘tentsletje’ (B) in 2010, ‘tuigdorp’ (NL) en ‘stoeproken’ (B) in 2011 en dan in 2012 ‘project-X feest’ (NL) en ‘frietchinees’ (B). Terwijl ik de woorden type met een pc mét woordcorrectie, worden een groot aantal fouten gemeld, de nieuwe woorden van voorgaande jaren worden nog steeds niet herkend! Verder kan ik concluderen dat sommige woorden winnen, terwijl wij de verliezers nog steeds gebruiken, denk maar aan ‘opleuken’ (2003), ‘tsunami’ (2005) of ‘klimaatneutraal’ (2007). Je zou dan ook denken dat de winnaar vaak de feitelijke verliezer is.

Ook in 2012 hebben we weer een winnaar en zoals dat hoort in een modern Europa, is er sinds 2011 een afscheiding, België heeft een eigen woord van het jaar. Mogelijk dat we daar meer op kunnen vertrouwen, want de Belgen, met name de Vlamingen zijn ontzettend sterk in taal. Alhoewel ‘tentsletje’? Ik vind het Nederlandse woord 2012 in elk geval niks, ik zelf zou kiezen voor het woord ‘meldpunt’. Nederland stikt zo wat in de meldpunten, ondertussen hebben we een meldpunt voor ‘Polen’, het ‘Meldpunt Discriminatie Internet’, het ‘Meldpunt Kindermishandeling’, het ‘Meldpunt Nederlandse Zorgautoriteit’, het ‘Meldpunt Ouderenmishandeling’, het ‘UFO Meldpunt’, een ‘Meldpunt Internetoplichting’, het ‘Meldpunt Kindermisbruik’, een ‘Meldpunt Malafide Uitzendbureaus’, het ‘Melding Sexueel Misbruik RKK’, het ‘Meldpunt voor cardiologische zorg’, bijna ieder (semi)overheidsorgaan heeft een ‘Meldpunt Klachten’ en ga zo maar door. Dit is echt maar een kleine greep uit alle meldpunten, de lijst is beslist niet compleet. En sinds kort, vergeef me de uitdrukking, als klap op de vuurpijl, kennen we ook het ‘Meldpunt voor vuurwerkoverlast’

Niet dat ik tegen een meldpunt ben, maar eigenlijk is er iets fout, behoorlijk fout. We hebben blijkbaar een plek nodig, waar we anoniem onze klachten en zorgen kwijt kunnen, we praten blijkbaar gemakkelijker tegen een meneer of mevrouw aan de telefoon of een onpersoonlijke internetsite, dan dat we elkaar in de ogen kijken en praten over wat ons bezig houdt. Het lijkt mij dan ook een goed idee, als we de meldpunten links laten liggen, weer eens lekker met elkaar in gesprek gaan. Lukt dat niet, dan stel ik voor een ‘Meldpunt voor meldpunten’ in te richten, want ik zie door al die meldpunten het juiste meldpunt niet meer.

vrijdag 14 december 2012

Bult



Vanochtend, broodje kaas en kopje koffie op tafel, kijkend in de krant schrok ik me rot. Afgelopen woensdag is op een zandplaat even voor Texel een Bultrug aangespoeld, wij zijn nu bij vrijdag en de Bultrug ligt er nog steeds.

Ik schrik niet zo zeer, omdat deze zware jongen is aangestrand, ik schrik omdat hij er na drie dagen nog steeds ligt. Kunnen wij in Nederland, het land van de drooggelegde moerassen, het opgespoten land, de op het water terug veroverde landerijen, wereldberoemd om zijn baggerwerkzaamheden, bij vriend en vijand bekend om zijn dammen, dijken en stormkeringen, het enige land in de wereld met een watermanagement-prins, het land dat te hulp wordt geroepen als er ergens op de wereld een golf richting land koerst, het volk dat ’s zomers op het strand niets anders doet dan kuilen en sleuven graven, dat golven breekt en keert, kunnen wij nu niet zo’n visje terug brengen naar de omgeving waarin het zich veilig voelt? Ik zou zeggen bagger een sleuf, haal weg die zandplaat, laat je niet afschrikken door een paar ton vis, laat deze jongen niet dagen op die zandplaat liggen puffen en hijgen, verklaar hem niet voor dood, als hij twee dagen later nog leeft, bundel je waterkracht en sleep hem richting zee. Deze keer niet ‘Ik vecht en kom boven’, maar ‘Wij vechten en laten je weer zwemmen!’ Waar is de politieke partij met dierenleed in het vaandel? Blijft de dierenpolitie weg, omdat het niet duidelijk is of dit een geval van fout parkeren betreft? We staan erbij en kijken ernaar. Ik zie alleen maar kijkers, fotografen en zogenaamde deskundigen. 

Onze werkelijk deskundigen zitten met baggerschuiten in het buitenland, geulen graven voor zogenaamde mammoettankers, terwijl een van onze natuurlijke mammoeten op een Nederlandse zandplaat ligt te creperen. Nederland, waterland, land van tranen.

woensdag 12 december 2012

Achtbaan



Het is toch wat, ben je net gestart met je droom-job als staatssecretaris, moet je na amper een maand al weer afscheid nemen. Gedwongen nog wel, want een zonde uit het verleden blijft je achtervolgen. Nu zou je kunnen zeggen, een zonde, die moet je vergeven en daarna gaan we over tot de orde van de dag. Helaas pindakaas, op het politieke speelveld geldt dit nu even niet. In dit geval, in de landelijke politiek, moest hij de consequenties trekken, zo lang het op een provinciaal politiek niveau speelde, kwam hij er goed mee weg. 

Dat is toch gek, want als politicus weet je toch, dat als je een openbaar ambt aanvaardt, je ook binnen de grenzen van je bestuurlijk gebied moet wonen, waarom ga je dan klunzen met je woonplaats? Sterker nog, waarom ga je dan woon-/werkverkeer declareren vanaf een plek waar je niet woont? Is dat niet regelrecht stelen van je werkgever, stelen van de overheid, stelen van de mensen, welke jou voor dit openbaar ambt gekozen hebben? Is het ook niet vreemd dat je bij je toenmalige werkgever, de provincie, met een of ander smoesje, ontkomt aan je straf? Is die werkgever niet net zo schuldig? Gelooft die echt je verhaal dat je de leuze: ‘Als het gemeen u roept, bezorgt het als uw eigen’, helemaal verkeerd begrepen hebt? “Sorry, ik dacht dat met ‘uw eigen’, mijn eigen portemonnee bedoeld werd. Echt waar!”
En dan ga je eens stapje hogerop in je carrièreachtbaan, je vertelt hoe je in de afgelopen jaren gewerkt hebt, je zegt zonder een blosje op je wangen, zonder een kriebeltje in je grijze massa, dat alles in pais en vree geregeld is en dat je het goed gedaan hebt. Je mag aan de slag. Tot het moment dat er nog een oud declaratieformulier uit de hoge hoed komt, waar jij, je toenmalige baas bij de provincie en je huidige baas allemaal niet (meer) vanaf weten en plotseling hebben we de koeien aan het dansen.

Moeten we nu niet concluderen dat er iets behoorlijk fout zit bij ons? Dat we willens en wetens verkeerde bonnetjes declareren (tja, en …?), dat wij 15-/16-jarigen er op los laten schoppen (een incident …), dat wij 120 km/uur op de autoweg niet snel genoeg vinden (ik ben de beste chauffeur …), dat wij ons heel vaak boven de wet (de wet is er voor die anderen …) en ver boven onze medemens plaatsen (dat andere geloof is van alles de schuld …). Wij hebben de tolerantie al zo ver opgerekt, de grenzen van het toelaatbare al zo ver opgeschoven, dat een overschrijding meteen desastreus is. Moeilijk om dan tolerant en positief te blijven …. aan de andere kant, hebben we een keuze? Nee, die hebben we niet, we moeten er wel iets aan gaan doen en dat wordt hard werken.

woensdag 28 november 2012

Vader



Drieëntwintig dagen geleden overleed mijn schoonmoeder Agnes. Drieëntwintig dagen zorgen rond schoonvader, nauwelijks toekomend aan het verwerken van je eigen verdriet. Nauwelijks tijd om te bekomen van zorgen, waken en afscheid nemen. Nauwelijks tijd om af te kicken, te rusten en je rust te vinden. Bezig met je omgeving, je familie, je vrienden en kennissen, bezig met alles en iedereen behalve jezelf. En dan plotsklaps een telefoontje, één verdomd telefoontje, en de wereld staat wederom op zijn kop. De autorit naar ziekenhuis, de zorgen rondom dat wat gaat komen, het verdriet over de toekomst, samen gevat in een stille rit van twintig minuten naar een plek waar je op dat moment eigenlijk niet wil zijn. Maar je gaat, je ziet de bedden, de doktoren, de slangen, de professionele maar bezorgde gezichten, de onderzoeksresultaten en je ziet schoonvader Piet, gespannen, vechtend, berustend en in een ontspannen moment mij corrigerend: ‘Ik doe de boekhouding morgen zelf!!’ Toch wist hij het, hij had onze woorden niet nodig, het was te ernstig, het was te definitief. En dan moet je beslissen welke weg te gaan, een weg voor hem, een weg voor ons, een weg naar een onbekende eindbestemming. Alleen de weg was duidelijk, rustig, zonder pijn, zonder angst, zonder medische ondersteuning. Zijn keuze, dat was duidelijk, hij had dit vele malen en op vele fronten heel duidelijk gemaakt. Dan, na een te lange strijd, geeft zijn lichaam zich gewonnen en verlaat schoonvader mijn wereld. In drieëntwintig dagen ben ik mijn schoonouders kwijt.

Wat zijn wij vaak met elkaar in gesprek de ‘strijd’ aan gegaan. Ieder zijn gedachten, ieder zijn mening. Soms ik in de rol van de ‘opstandige’ junior, soms hij in de rol van ‘raadgevende’ senior, soms als opstandig senior en raadgevend junior, maar altijd samen op zoek naar het midden, zonder die scherpe randjes, die stekende pieken en dalen. Hoewel vaak de tijd ontbrak om de uitvoerige discussies af te maken, altijd weer hadden wij het gevoel dat we elkaar iets konden leren, alhoewel schoonvader Piet het glimlachend moeilijk vond als hij mij niet aan het boekhouden kreeg.

Een vader neemt afscheid van zijn kinderen, schoonkinderen, kleinkinderen en partners. En dan komt een telefoontje van een van de kleinkinderen met de vraag waarom en op welke manier deze vader, mijn schoonvader, zo sterk verbonden was met mijn eigen vader, die nu zeventien jaar geleden is overleden? Een vraag die mij even de adem benam, even, want ik wist het antwoord meteen. Ze hadden dezelfde persoonlijkheden, zij hadden een connectie, die ver boven het standaard gedachtegoed te vinden is. Zij respecteerden het leven, in de breedste zin van het woord, in al zijn vormen. Een verschil in de zogenaamde maatschappelijke status heeft hen er nooit van weerhouden om met elkaar te communiceren, van gedachte te wisselen, te leren en ik weet het haast zeker, van elkaar te houden. Het waren gelijkgerichte. Daarom doet het weer zo’n verdomde pijn, zeventien jaar later verlies ik mijn tweede vader.

Ik neem aan dat zij in hun nieuwe wereld weer op een bankje met elkaar zitten keuvelen. Een glimlach op het gezicht, Hub met een goed getapt pilske en Piet met een mooie Duitse witte wijn en tussen hen in een tafeltje met zoete lekkernijen, koekje, bonbonnetje ……